Replies

  • Het antwoord is vrij makkelijk.

    Je telt de gemiddelden per kolom bij elkaar op en deelt door het aantal. Dus je berekent het gemiddelde van de gemiddelden.

    In jouw voorbeeld is dat:

    (5,2+2,2)/2 = 3,7                             
    (1,1+3,2)/2 = 2,15                           
    (3,2+6,8) = 5,0

    Waarom is dat zo?

    Het gaat hier om een proces met twee onafhankelijke factoren: A en B. A kan de toestanden a of b aannemen en B de toestanden I, II of III. Dit levert zes mogelijke uitkomsten op. Dat is dan een matrix van twee rijen en drie kolommen. Omdat we dus de gemiddelde uitkomsten voor factor B willen weten speelt A geen rol. Daarom tellen we alle gemiddelden bij elkaar op en delen we door het aantal. Dat wil zeggen dat we het gemiddelde per kolom berekenen.

    Als het zo nog niet duidelijk is hoor ik het graag!

    Manfred